Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Besluit op ontheffing kartelverbod Asfalt Productie Westerbroek

Na uittreding BAN NBM Wegenbouw NoordOost, HBG Civiel en Heijnmans uit APW valt samenwerkingsovereenkomst niet meer onder kartelverbod. Ontheffingaanvraag wordt afgewezen.

Op 18 mei 2000 ontving de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een aanvraag om ontheffing van Asfalt Productie Westerbroek B.V. (hierna: APW of aanvraagster) met het verzoek een ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 6, eerste lid, van de Mededingingswet (hierna: Mw) op grond van artikel 17 Mw.

De NMa heeft op 21 december 2001 een conceptbesluit inzake de onderhavige ontheffingsaanvraag aan APW gezonden. Daarin stond dat de NMa voornemens was om de ontheffingsaanvraag af te wijzen. De reden betrof het feit dat de ontheffingsaanvraag met betrekking tot APW onder de reikwijdte van het kartelverbod viel, zoals vervat in artikel 6, eerste lid, Mw. Daarnaast voldeed de aanvraag niet aan de cumulatieve ontheffingsvoorwaarden van artikel 17 Mw.

Bij toezending van het conceptbesluit is APW de gelegenheid geboden met concrete wijzigingsvoorstellen aan te geven hoe het samenwerkingsverband op een dusdanige manier wordt gewijzigd, dat deze niet langer onder de reikwijdte van het kartelverbod valt. Het definitieve voorstel houdt in dat BAM NBM Wegenbouw NoordOost B.V., HBG Civiel B.V. en Wegenbouwmaatschappij J. Heijmans B.V. uit APW treden.

Op de relevante markt, te weten de markt voor het asfalteren van wegen in Nederland, hebben deze ondernemingen een gezamenlijk marktaandeel van ongeveer 21%. Aangezien de overblijvende ondernemingen in APW een gezamenlijk marktaandeel op de relevante markt hebben, dat iets meer dan 20% bedraagt, is het resultaat van het uittreden van BAM NBM Wegenbouw NoordOost B.V., HBG Civiel B.V. en Wegenbouwmaatschappij J. Heijmans B.V. dat de gezamenlijke marktmacht van de overblijvende ondernemingen in APW beperkt is. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat deze ondernemingen door de samenwerking marktmacht zullen verkrijgen, behouden of vergroten. Derhalve heeft de onderhavige samenwerkingsovereenkomst, met inachtneming van de wijzigingen zoals die door de aandeelhouders in de overeenkomst d.d. 10 januari 2003 zijn vastgelegd, niet ten gevolge dat de mededinging op de relevante markt wordt beperkt.

Gelet op het bovenstaande wordt de aanvraag van APW om ontheffing in de zin van artikel 17 Mw voor de aangemelde overeenkomst afgewezen, aangezien deze overeenkomst, met inachtneming van de wijzigingen zoals die door partijen in de overeenkomst d.d. 10 januari 2003 zijn vastgelegd, niet in strijd is met het verbod van artikel 6, eerste lid, Mw.

 

Documenten

 

Bijlagen

Meer in deze zaak