Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Uitspraak CBb bevestigt ACM in kostenmethodiek gespreksafgifte

Na jarenlange juridische strijd heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) ACM in het gelijk gesteld bij de keuze voor pure BULRIC als kostenmethodiek voor het vaststellen van maximumtarieven voor gespreksafgifte. Gespreksafgifte is de dienst die telefonieaanbieders elkaar leveren als eindgebruikers van verschillende aanbieders met elkaar bellen.

Henk Don, bestuurslid van de ACM: “We zijn blij met de uitspraak van het CBb waarbij de afgiftetarieven verder omlaag kunnen naar het niveau dat in het grootste deel van Europa al geldt. De ACM heeft hier jarenlang voor gepleit en deze uitspraak is dan ook goed voor de consument”.

De telefonieaanbieders moeten elkaar vanaf 12 juli 2017 150 miljoen euro per jaar minder in rekening brengen op deze dienst.  De afgiftetarieven voor mobiele telefonie gaan met 50 (voor vaste gespreksafgifte) tot 70% (voor mobiele gespreksafgifte) naar beneden.

Afgiftetarieven bepaalden ca. 15% van de minuuttarieven voor eindgebruikers. ACM verwacht dat de behaalde kostenvoordelen voor een aanzienlijk deel via de retailtarieven worden doorgegeven aan de eindgebruikers.

De berekeningsmethode die ACM heeft gehanteerd is aanbevolen door de Europese Commissie (EC). In een voorlopige uitspraak (augustus 2013) had het CBb nog geoordeeld dat deze methodiek te streng is, en heeft de tarieven vervangen door hogere (BULRIC Plus) tarieven.

In 2016 heeft het CBb vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie (HvJ) in Luxemburg. In september 2016 heeft het HvJ aangegeven in welke mate rekening moet worden gehouden met een aanbeveling van de EC. Met de uitspraak van vandaag komt een einde aan een jarenlange juridische strijd over de kostengrondslag van de afgiftetarieven.

ACM heeft volhard in haar keuze, terwijl het CBb ook al in een uitspraak van 2012 tegen door ACM in 2010 opgelegde pure BULRIC tarieven had geoordeeld. ACM was echter van mening dat deze methode de beste uitkomsten biedt voor eindgebruikers, de concurrentie en de interne markt van Europa. ACM heeft daarom de voordelen voor de concurrentie en eindgebruikers nog beter onderzocht. Bovendien hadden de meeste toezichthouders in 2013 al pure BULRIC opgelegd. Inmiddels is Nederland één van de laatste landen in Europa die overstapt op de door de EC aanbevolen berekeningswijze.

Op 2 juni heeft ACM opnieuw voor pure BULRIC gekozen voor de komende reguleringsperiode van 3 jaar. Nu het CBb de keuze voor de methodiek heeft bevestigd kunnen de nieuwe lagere tarieven meteen per 12 juli 2017 in werking treden.

Zie ook

Meer in deze zaak