Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Uitspraak rechtbank Rotterdam inzake zilveruienkartel

Op 25 mei 2012 heeft ACM (toen nog NMa) boetes van in totaal ruim EUR 9 miljoen opgelegd aan ondernemingen die zilveruien telen en verwerken, omdat zij het Nederlandse en Europese kartelverbod hebben overtreden. De betrokken ondernemingen, met een groot gezamenlijk marktaandeel, hadden afspraken gemaakt over het maximaal in te zaaien areaal aan zilveruien. Daarnaast beperkten zij de concurrentie door het samen opkopen van machines van ondernemingen die hun activiteiten staakten (zodat ze niet in vreemde handen kwamen) en door met elkaar informatie uit te wisselen over prijzen.

De vijf betrokken ondernemingen gingen met instemming van ACM in rechtstreeks beroep bij de rechtbank Rotterdam (de bezwaarprocedure werd overgeslagen). De rechtbank deed op 20 maart 2014 uitspraak.

De rechtbank vindt dat ACM terecht een overtreding vaststelde voor de afspraken die tot doel hadden het aanbod te beperken/controleren en de marktverhoudingen te stabiliseren om zo het prijspeil op een hoger niveau te krijgen.

De ondernemingen konden zich niet beroepen op de Europese landbouwregels (GMO) om aan het kartelverbod te ontkomen.

De overtreding sterkte zich uit over in de jaren 1998-2006. Dat omvat ook de periode tot 2003, toen vier van de vijf ondernemingen nog samenwerkten in de vorm van een coöperatie.

Wat de boetes betreft, is de rechtbank het eens met ACM dat het om een zeer zware overtreding ging (ernstfactor 2,75 op maximaal 3, volgens de toepasselijke NMa Boetecode van 2007).

De rechtbank is bovendien van oordeel dat ACM de boete mocht baseren op de ‘besmette’ omzet die in de gehele Europese Unie met de verkoop van zilveruien was behaald, en niet alleen op de verkopen in Nederland, zoals de ondernemingen betoogden. Wel is dit volgens de rechtbank pas mogelijk sinds de nationale mededingingsautoriteiten door de EU uitdrukkelijk een taak is opgedragen bij decentrale handhaving van de Europese mededingingsregels, in Verordening 1/2003.

De rechtbank houdt vast aan haar uitspraak van 1 juli 2010 in de zaak Boomkwekerijen: ACM mocht voor het berekenen van de boetes geen betrokken omzet meetellen die ouder is dan de verjaringstermijn van vijf jaar. Dit is door ACM in hoger beroep aangevochten en op 10 april 2014 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven dit hoger beroep in Boomkwekerijen gegrond verklaard. Echter, als omzet in zilveruien van meer dan vijf jaar geleden buiten beschouwing wordt gelaten, liggen de aldus berekende boetes nog altijd boven het wettelijk maximum van 10% van de totale jaaromzet. Daarom heeft het (naar inmiddels bekend is: onjuiste) standpunt van de rechtbank voor vier van de vijf partijen geen verlaging van de door ACM opgelegde maximale boetes tot gevolg. Deze boetes blijven dus gehandhaafd, al wordt voor één van de partijen de boete alsnog verlaagd vanwege een door ACM erkende dubbeltelling in de berekening van het boetemaximum.

Voor de vijfde partij beschikte de rechtbank niet over de juiste omzetgegevens om in de lijn van Boomkwekerijen meteen al een uitspraak te doen. De rechtbank heeft ACM daarom gelegenheid gegeven hierover een standpunt in te nemen, waarna een einduitspraak volgt.

Meer informatie over de uitspraak

Meer in deze zaak