Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Uitspraak CBb over gebruiksvergoeding ProRail 2015 en 2016

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft in beroep op 26 juni 2016 uitspraak gedaan in de beroepen van FMN, ProRail en KNV tegen de besluiten van ACM over het geschil over de gebruiksvergoeding voor het spoor voor 2015 en 2016.

ProRail had de gebruiksvergoeding voor het spoor in 2015 en 2016 met € 50 miljoen verhoogd ten opzichte van voorgaande jaren. Volgens FMN had ProRail zich daarbij laten leiden door de wens van het kabinet Rutte I om die gebruiksvergoeding structureel met € 50 miljoen te verhogen. Zij had daarom een geschil aanhangig gemaakt tegen ProRail over die verhoging. ACM had daarop drie geschilbesluiten genomen: de eerste op 2 juli 2015, de tweede op 16 november 2015 en de derde op 19 december 2016.

De gebruiksvergoeding van ProRail dient gebaseerd te zijn op die kosten, die rechtstreeks voortvloeien uit de exploitatie van de treindienst. Dat zijn de zogenoemde variabele kosten. De variabele kosten worden toegerekend aan verschillende diensten die ProRail levert. Op basis van het gebruik van die diensten bepaalt ProRail vervolgens de tarieven. De vaste kosten, die er ook zouden zijn als niet op het spoor wordt gereden, blijven buiten beschouwing.

In het eerste geschilbesluit heeft ACM geoordeeld dat ProRail ten onrechte bepaalde kosten als variabel had beschouwd en verder onvoldoende had gemotiveerd op welke wijze zij het variabele deel had bepaald van de kosten voor onder andere het onderhoud van het spoor, de wissels en de vervangingsinvesteringen. Daarom had ACM ProRail bij bindende aanwijzing gesommeerd om het variabele deel alsnog nader te onderbouwen, zodat ACM kon toetsen in hoeverre deze daadwerkelijk rechtstreeks voortvloeien uit de exploitatie van de treindienst.

In het tweede geschilbesluit heeft ACM de aanvullende motivering van ProRail beoordeeld. ACM heeft geoordeeld dat ProRail het variabele deel van een aantal kostenposten nog steeds onvoldoende had onderbouwd. ACM had ProRail daarom opnieuw een bindende aanwijzing opgelegd en wederom gesommeerd met een nieuwe onderbouwing te komen.

In het derde geschilbesluit heeft ACM de hernieuwde motivering van ProRai beoordeeld. ACM heeft het variabele deel van een aantal kostenposten op 0% gesteld. Voorts heeft ACM de variabiliteit van een aantal andere kostenposten verlaagd. ACM heeft verder geoordeeld dat ProRail het variabele deel voor de overige systemen voldoende heeft onderbouwd en de gebruiksvergoeding na aanpassingen voldoet aan de wettelijke vereisten.

De aanpassingen hebben geleid tot een verlaging van de tarieven van € 4 miljoen euro.

De uitspraak van het CBb betekent dat de drie geschilbesluiten in stand blijven. De geschilbesluiten zijn onherroepelijk.

Lees de uitspraak van het CBb op rechtspraak.nl:

Meer in deze zaak