Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

CBb-uitspraak transittarieven KPN

De ACM had geen sanctie mogen opleggen aan KPN voor het rekenen van transittarieven naar informatienummers. Dat heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) op 21 november 2016 geoordeeld na een bodemprocedure. De ACM had in 2013 een last onder dwangsom opgelegd aan KPN. De ACM wilde daarmee de tarieven verlagen die KPN rekent voor het bellen naar informatienummers.

‘Niet noodzakelijk en evenredig’

Wie belt naar een informatienummer, betaalt een verkeerstarief en een servicetarief. Het transittarief is slechts een klein deel van de totale tarieven voor een gesprek.  Het CBb vindt het daarom ‘niet noodzakelijk en evenredig’ om een last onder dwangsom op te leggen aan KPN. Het ACM-besluit is hiermee vernietigd.

Waar draait de zaak precies om?

De zaak draait om de uitleg van een wetsartikel: artikel 5 uit het Besluit Interoperabiliteit. In dit artikel staat onder meer dat telefoonaanbieders geen hoger tarief mogen rekenen voor het bellen naar niet-geografische nummers dan voor het bellen naar geografische nummers. Als een consument belt naar een 0900-nummer mag hij dus niet meer betalen voor het verkeerstarief dan wanneer hij naar een 020- of een 070-nummer zou bellen.

Stel: consument A belt naar informatiedienst B. En A en B hebben allebei een andere telefoonaanbieder.  In dat geval zorgt de transitdienst van KPN vaak voor de verbinding tussen de beide aanbieders. Voor deze transitdienst rekent KPN een tarief aan andere telefoonaanbieders. Zij berekenen deze kosten uiteindelijk door in de tarieven die consumenten betalen. KPN rekent voor de verbinding naar niet-geografische nummers ongeveer 3 eurocent per minuut meer dan voor verbinding naar geografische nummers. Volgens de ACM was dit in strijd met artikel 5 uit het besluit Interoperabiliteit.

Welke procedure ging vooraf?

De ACM heeft op 18 oktober 2013 een last onder dwangsom opgelegd. In de bodemprocedure stelde het CBb prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie. Het CBb wilde duidelijk krijgen of het relevante wetsartikel – artikel 5 BI – in overeenstemming is met het recht van de Europese Unie. Het Hof van Justitie heeft op 17 september 2015 uitspraak gedaan. Het Hof heeft onder andere aangegeven dat een telefoonaanbieder een tarief mag rekenen als dat ‘noodzakelijk en evenredig’ is om ervoor te zorgen dat eindgebruikers toegang hebben tot informatiediensten.

En nu?

Deze uitspraak is definitief, het CBb is de eindrechter in deze zaak. 

Meer in deze zaak