Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Uitspraak CBb over ACM oordeel Chipshol: Schiphol maakt geen misbruik machtspositie

Het CBb heeft in hoger beroep geoordeeld dat de gedragingen van Schiphol geen misbruik van een economische machtspositie opleveren. ACM was in 2011 tot deze conclusie gekomen. Chipshol had hoger beroep aangetekend tegen het besluit van ACM om niet te handhaven richting Schiphol.

Voorgeschiedenis Chipshol is een investeringsmaatschappij en gebiedsontwikkelaar met grond in de buurt van luchthaven Schiphol. Naar aanleiding van verschillende juridische conflicten met Schiphol heeft Chipshol in 2011 bij ACM (toen nog de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)) een verzoek tot handhaving van art. 24 van de Mededingingswet (Mw) ingediend wegens misbruik van een economische machtspositie. Schiphol verstoorde volgens Chipshol de concurrentie op de markt door - kort gezegd – “hinderlijk te procederen”. Schiphol werkte hiermee de ontwikkeling en exploitatie van de grond van Chipshol tegen. 

ACM heeft naar aanleiding van het verzoek van Chipshol onderzocht of Schiphol zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan het uitsluiten van een concurrent door middel van hinderlijke procesvoering. ACM kwam tot de conclusie dat er geen sprake is van misbruik van een economische machtspositie.

Oordeel rechtbank

Op 21 november 2013 oordeelde de rechtbank Rotterdam dat ACM de gedragingen van Schiphol terecht niet gekwalificeerd heeft als misbruik van een economische machtspositie (in de bijzondere vorm van “hinderlijk procederen”). De door Chipshol geleverde gegevens en het door ACM verrichte onderzoek gaven daarvoor geen aanwijzingen. Chipshol is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan.

Uitspraak CBb

Het CBb heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Wel heeft het CBb de motivering van de rechtbank aangevuld en verbeterd.

Om procedureel handelen als misbruik aan te kunnen merken, moet er allereerst sprake zijn van het uitsluitend willen tergen van de tegenpartij door middel van procederen. De rechtbank heeft volgens het CBb ten onrechte de toets beperkt tot de beoordeling van één gedraging van Schiphol. Ook andere door Chipshol aangewezen gedragingen van Schiphol hadden getoetst moeten worden door de rechtbank. Het CBb heeft deze gedragingen nu zelf beoordeeld en concludeert dat deze niet uitsluitend gediend hebben om Chipshol te tergen. ACM heeft het verzoek van Chipshol om handhavend op te treden dan ook terecht afgewezen.

Er is geen beroep meer mogelijk.

Meer in deze zaak