De rechtbank Rotterdam heeft de NMa in zijn standpunt gevolgd dat appellanten geen feiten of omstandigheden hebben aangedragen die duiden op de gestelde mededingingsbeperkende gedragingen van een andere groep bergers. Het beroep is ongegrond.
Een kleine club bergers heeft een klacht ingediend inhoudende dat een andere groep van bergers behorend tot de CTE-groep met alarmcentrales afspraken zou hebben gemaakt over hoge kortingen om eerste bergingsopdrachten te verkrijgen voor het onderliggend wegennet in Nederland.
Een tweede klacht betreft de organisatie van pechhulp en vervangend vervoer op de relevante markt, die zou leiden tot mededingingsbeperkingen. De rechtbank heeft bij uitspraak van 25 april 2013 geoordeeld dat de NMa de signalen van de bergers voldoende serieus heeft genomen en voldoende onderzoek heeft gedaan. Er zijn geen feiten of omstandigheden aangedragen die duiden op de gestelde mededingingsbeperkende gedragingen.
Deze uitspraak is onherroepelijk.