Het CBb wijst het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn toe.
Bij overschrijding van de redelijke termijn wordt aangenomen dat sprake is van immateriële schade welke volgens vaste bestuursrechtjurisprudentie voor vergoeding in aanmerking komt.
Het CBb bepaalt in zijn uitspraak van 16 april 2013 dat de omstandigheid dat appellante zich eerst in de fase van toepassing van de bestuurlijke lus op overschrijding van de redelijke termijn heeft beroepen, daaraan niet in de weg staat. De termijn die in dit geval redelijk wordt geacht, is met ruim viereneenhalf jaar overschreden.
Het CBb ziet aanleiding, in overeenstemming met het arrest van de Hoge Raad van 19 december 2008 (BD0191) en de uitspraak van het College van 8 april 2010 (AWB 07/669, BM1588), tot vermindering van de boete met 5 procent per half jaar, zij het met een maximum van 5.000 euro per half jaar. De boete wordt verminderd met 45.000 euro.
Deze uitspraken zijn onherroepelijk:
Meer in deze zaak
- 16-04-2013 Uitspraak CBb in beroepszaak NH8
- 08-06-2012 NMa verlaagt boetes in twee kartels
- 07-05-2012 Wijzigingsbesluit in bouwzaak Noord Holland Acht
- 18-04-2009 Besluit op bezwaar in bouwzaak Ooms Avenhorn B.V.
- 18-12-2007 Noord-Holland 8 Vermeer
- 18-12-2007 Besluit op bezwaar in bouwzaak Noord-Holland 8 Ballast Nedam
- 15-09-2006 Wijzigingsbesluit in bouwzaak Noord-Holland Acht
- 18-12-2003 Besluit in bouwzaak Noord-Holland Acht