Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Technische Briefing Rendementsmonitor

Remko Bos, directeur Energie van de ACM, leverde een bijdrage aan een briefing in de Tweede Kamer op 19 februari 2020. Hij lichtte toe dat de ACM consumenten van warmte beter kan gaan beschermen tegen hun leveranciers. Als het aan de minister van Economische Zaken en Klimaat ligt, krijgt de toezichthouder meer mogelijkheden om de warmtetarieven te verlagen als een warmteleverancier een te hoog rendement behaalt. Daarnaast kan de ACM op termijn de maximale warmtetarieven baseren op de efficiënte kosten die de leverancier maakt. Dat is belangrijk omdat consumenten van warmte geheel afhankelijk zijn van hun leverancier en geen keuze hebben.

20 februari 2020

(alleen de uitgesproken tekst geldt)

Remko Bos (ACM):

Hartelijk dank voor de mogelijkheid om een toelichting te geven op de rendementsmonitor.

Behalve dat we de rendementsmonitor zelf zullen toelichten, geven we ook een beeld hoe we de regulering van warmteleveranciers verder kunnen verbeteren, en daarmee consumenten beter kunnen beschermen.

Een eerste stap is gezet bij de totstandkoming van de tarieven voor 2020. Dat zullen we kort belichten. Een tweede stap is de bevoegdheid die de Minister wil toekennen aan de ACM om een rendementstoets uit te voeren. En de derde stap is de overgang naar een op – efficiënte – kosten gebaseerd tariefsysteem zoals de Minister dat recent heeft geschetst in een brief aan uw Kamer. Ook daar zal ik kort bij stilstaan.

Maar eerst de rendementsmonitor. De ACM publiceert deze elke twee jaar. De monitor geeft inzicht in de gemiddelde behaalde winst van de warmteleveranciers in Nederland. In de monitor komen geen cijfers van individuele bedrijven voor.  Op basis van de rendementsmonitor kan de minister besluiten de bepaling over de rendementstoets in werking te laten treden. Dit voornemen heeft hij inmiddels met uw Kamer gedeeld.

De analyses voor de rendementsmonitor zijn uitgevoerd door CE Delft en REBEL in opdracht van de ACM. Martijn Blom van CE Delft zal de belangrijkste cijfers uit de monitor nu toelichten. Ik geef daarna nog enige duiding aan de gepresenteerde cijfers.

Martijn Blom (CE Delft) geeft presentatie over rendementsmonitor

Remko Bos (ACM):

Ik wil bij de rendementsmonitor vier opmerkingen maken.

Allereerst: de (drie) achtereenvolgende monitors van de ACM maken inzichtelijk dat het gemiddelde rendement in de sector als geheel over de afgelopen zes jaar is gestegen. Ten tweede: er is sprake van een grote spreiding (variatie) tussen bedrijven. Kleine bedrijven halen in het algemeen een veel lager rendement dan grote bedrijven. En bedrijven die al langer actief zijn halen in het algemeen hogere rendementen dan nieuwkomers.

In de derde plaats gaat het om het rendement over een beperkte periode in de totale levensduur van een warmtenet. Dit is belangrijk omdat de “kost voor de baat” uitgaat: investeringen bij de aanleg zijn veelal hoog en het aantal aansluitingen groeit daarna geleidelijk. Het rendement op jaarbasis is in die eerste jaren dan meestal negatief, en groeit naarmate de netten langer worden gebruikt. Dat betekent dat we, om de winstgevendheid te beoordelen, eigenlijk de rendementen over de gehele levensduur moeten bezien. Dat is echter niet zichtbaar in deze monitor.

Ten vierde: Omdat de monitor over de sector als geheel gaat en over een beperkte periode, kunnen we niet vaststellen of een bepaalde leverancier ‘overwinsten’ boekt. Ook biedt de monitor geen mogelijkheid voor de ACM om op te treden als we vermoeden dat rendementen bij individuele leveranciers boven een redelijk rendement liggen. Het voornemen van de Minister is om ons die mogelijkheid op afzienbare termijn wel te geven, wat in onze ogen een flinke stap vooruit is. Dat gaat over de rendementstoets. Ik kom daar straks nog op terug.

Nu geef ik het woord graag aan Björn de Groot. Hij is reguleringsexpert bij de ACM, en.geeft een toelichting op de totstandkoming van de tarieven 2020.

Björn de Groot (ACM):

Begin dit jaar is de regelgeving over de warmtetarieven aangepast. In de tabel op slide 4 ziet u welke tarieven de ACM dit jaar voor kleinverbruikers heeft vastgesteld en waarop deze zijn gebaseerd.

Voor het meettarief en het belangrijkste leveringstarief geldt net als in voorgaande jaren het Niet-Meer-Dan-Anders principe. Dat principe ligt vast in de Warmtewet. Ik kom daar zo nog op terug.

Vanaf 2020 gelden daarnaast aparte tarieven voor lage temperatuur warmte en voor koude. De hoogte van de tarieven staat voorgeschreven in de Warmteregeling. Tot slot gelden vanaf 2020 maximumtarieven voor afleversets, aansluitingen en afsluitingen die zijn gebaseerd op de gemiddelde werkelijke kosten van warmteleveranciers. Dit is een eerste stap op weg naar meer inzicht in onderliggende kosten en grotere transparantie.

De kostendekkingsbijdrage is het enige aspect dat niet gereguleerd is.

Door het Niet-Meer-Dan-Anders-principe betaalt een doorsnee consument met een warmte-aansluiting jaarlijks hetzelfde als die met een gasaansluiting. De kosten voor een consument bestaan bij gas uit vier elementen:

  • Gereguleerde meetkosten;
  • Kosten CV-ketel, zowel voor afschrijvingen als onderhoud;
  • Vrije leveringskosten;
  • Gereguleerde netwerkkosten.

In totaal komt dit voor een doorsnee huishouden uit op ongeveer EUR 1500 per jaar. Door het NMDA-principe geldt dit ook bij warmte.

De kosten bij warmte zijn alle gereguleerd en bestaan uit vergelijkbare elementen:

  • Meetkosten, gelijk aan die voor gas;
  • Huur van een afleverset, inclusief onderhoud;
  • Variabele kosten levering, direct gekoppeld aan die voor gas;

Vaste kosten levering: door dit bedrag komt het totaal bij warmte exact uit op dat bij gas.

Bovenstaand geldt voor een doorsnee huishouden. Er gelden daarnaast gereguleerde af- en opslagen voor afwijkende situaties.

Remko Bos (ACM):

De volgende stap in het proces om consumenten beter te beschermen is de mogelijkheid die de ACM krijgt om rendementstoetsen uit te voeren. De Minister heeft kort geleden in een brief aan uw Kamer gemeld dat hij dit deel van de Warmtewet in werking wil laten treden. Dat gaat ons die mogelijkheid bieden. Dit is in onze ogen opnieuw een goede stap vooruit. We kunnen dan ook de rendementen op individuele basis vaststellen. En we kunnen ingrijpen bij leveranciers als we constateren dat ze te hoge rendementen maken.

Er vanuit gaande dat de ACM de bevoegdheid krijgt, zullen we – na consultatie – een beleidsregel vaststellen waarin we vastleggen:

  • hoe we de rendementen bepalen.
  • wat we een redelijk rendement achten
  • hoe we omgaan met een hoger dan redelijk rendement

We moeten verder regulatorische accountingregels (RAR) vaststellen waarin duidelijk wordt gemaakt welke kosten we meenemen en hoe we dat doen. Dit draagt ook bij aan transparantie en dus aan meer vertrouwen bij afnemers. Bedrijven zullen wel hun boekhouding moeten aanpassen aan de RAR. Om de toets vervolgens te kunnen uitvoeren, zullen we data van warmteleveranciers verzamelen over meerdere jaren.

Deze toets vergt de nodige zorgvuldigheid. Een hoger rendement kan immers ook komen doordat een bedrijf efficiënter is dan een ander bedrijf. We moeten voorkomen dat we juist de goed presterende bedrijven met de toets treffen.

Een volgende verbeterstap heeft de Minister ook aangekondigd in zijn brief aan uw Kamer. Hij wil toe naar een systeem met tarieven gebaseerd op de onderliggende - efficiënte - kosten. Hiertoe wil hij de prestaties van warmtebedrijven onderling vergelijken. Dit noemen we maatstafconcurrentie. De ACM vindt deze stap belangrijk om consumenten een betere bescherming te bieden. Ze betalen immers in deze systematiek niet meer dan nodig, namelijk tarieven gebaseerd op de efficiënte kosten.

Hierbij schets ik nog twee perspectieven:

1) het tariefsysteem moet de mogelijkheid bieden voor aanbieders om voldoende rendement te realiseren om noodzakelijke investeringen te doen. Via een redelijk rendement bovenop de efficiënte kosten moet dat gewaarborgd zijn.

2) warmteleveranciers zullen een sterkere efficiëntieprikkel krijgen: efficiëntiewinsten in een reguleringsperiode mogen zij (tijdelijk) behouden.

Voor de ACM betekent zo’n systeem – net als de rendementstoets – een intensivering van het werk. Om dit te kunnen doen, hebben we voldoende middelen nodig. Daarover zijn we in gesprek met het departement.

Samenvattend: de ACM kan zich goed vinden in de stappen naar een systeem gebaseerd op efficiënte kosten. Wij denken dat consumenten daarmee beter beschermd zijn tegen de monopolistische warmteleverancier.

Ik dank u voor uw aandacht!


Documenten

We doen ons best om documenten toegankelijk te maken. Helaas lukt dat niet altijd. Kunt u de tekst van een document op onze website niet lezen met een schermlezer of kunt u de kleuren van grafieken niet onderscheiden? Stuur ons een email. We nemen binnen een week contact met u op. En we proberen u binnen 4 weken een toegankelijke versie te sturen.

Zie ook