Op 11 juni 2013 heeft de voorzieningenrechter van het CBb uitspraak gedaan op de verzoeken om voorlopige voorziening van KPN over verplichtingen die ACM aan KPN heeft opgelegd in de marktanalysebesluiten Fiber to the Office (FttO) en hoge kwaliteit wholesalebreedbandtoegang/huurlijnen (HKWBT/HL) van 28 december 2012.
De voorzieningenrechter heeft de zogenaamde near-net verplichting geschorst. Dit is de verplichting voor KPN om op verzoek van een concurrent haar glasvezelnetwerk uit te rollen tot aan een bedrijfslocatie binnen een graafafstand van 250 meter of meer van het bestaande glasvezelnetwerk, en eindgebruikers aan te sluiten. Deze verplichting is aan KPN opgelegd omdat KPN vaak de enige partij is die bedrijfslocaties economisch rendabel kan aansluiten. De rechter sluit niet uit dat de near-net verplichting infrastructuurconcurrentie belemmert en bovendien is er onduidelijkheid over de vraag of ACM op grond van de Telecommunicatiewet en de Toegangsrichtlijn bevoegd is om deze verstrekkende verplichting aan KPN op te leggen.
Dit is voor ACM en de zakelijke eindgebruikers een teleurstellende uitspraak. De bevordering van de concurrentie op de zakelijke telecommarkten is een speerpunt voor ACM, omdat KPN daar nog steeds een sterke machtspositie heeft. Zakelijke afnemers hebben op dit moment te weinig keuze en kunnen onvoldoende profiteren van innovaties en scherpe prijzen.
De near-net verplichting is een cruciale verplichting voor partijen om met KPN te kunnen concurreren en de machtspositie van KPN op de zakelijke telecommarkten te doorbreken. Met de schorsing van de near-net verplichting kan KPN haar machtspositie behouden en komt de gewenste concurrentie op de zakelijke markt vooralsnog niet tot stand.
Het beroep tegen beide besluiten zal ter zitting van 18 november a.s. worden behandeld.