Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

CBb vernietigt besluit mobiele gespreksafgite 2007-2009

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 26 mei 2010 het vorige besluit van OPTA over de analyse van de markt voor mobiele telefonie vernietigd. In dit besluit van 30 juli 2007 worden de wholesalemarkten voor gespreksafgifte op de afzonderlijke mobiele netwerken van KPN, Orange, Tele2, T-Mobile en Vodafone gereguleerd.

Achtergrond


OPTA heeft in haar marktanalysebesluit geoordeeld dat KPN, Orange, Tele2, T-Mobile en Vodafone beschikken over aanmerkelijke marktmacht op de markten voor mobiele gespreksafgifte en toegang, tarief-, nondiscriminatie-en transparantieverplichtingen opgelegd. KPN, Orange, Tele2, T-Mobile, Vodafone en UPC hebben tegen dit besluit beroep aangetekend bij het CBb. UPC heeft daarbij aangevoerd dat OPTA de keuze voor het in de vaststellingsovereenkomst bepaalde tarief van 7 eurocent, in plaats van voor een kostengeoriënteerd BULRIC tarief van 5,6 eurocent, onvoldoende heeft gemotiveerd. Het CBb heeft het beroep van UPC gegrond verklaard.

Uitspraak CBb


Het CBb oordeelt dat kostenoriëntatie een van de denkbare invullingen is van de tariefverplichting die OPTA kan opleggen, maar dat een andere invulling in beginsel ook mogelijk is. Vervolgens toetst het CBb of OPTA in dit geval de keuze voor het tarief uit de vaststellingsovereenkomst voldoende heeft gemotiveerd en komt tot de conclusie dat dit om verschillende redenen niet het geval is. In de eerste plaats heeft OPTA volgens het CBb onvoldoende gemotiveerd dat het verschil in welvaartseffecten tussen de tariefmaatregel op BULRIC-niveau en de tariefmaatregel op het niveau van de vaststellingsovereenkomst met betrekking tot het aspect prijs leidt tot de conclusie dat deze laatste maatregel het beste bijdraagt aan de realisatie van de doelstelling van de regulering, namelijk het bevorderen van de belangen van eindgebruikers. Daarbij had OPTA niet mogen negeren dat een MTA-tarief van 5,6 eurocent het effect van een tarief van 7 eurocent op het consumentensurplus met 42 miljoen euro overtreft. In de tweede plaats heeft OPTA volgens het CBb onvoldoende gemotiveerd dat de uitkomsten of effecten voldoende recht zouden doen aan de belangen van de markt als geheel, omdat in geval van een in een belangenconflict gesloten vaststellingsovereenkomst waarbij niet alle belanghebbenden zijn betrokken, OPTA als toezichthouder de taak heeft op te komen voor de belangen van degenen die geen partij zijn geweest bij de vaststellingsovereenkomst, zoals in dit geval UPC. In de derde plaats ten slotte acht het CBb ook de keuze voor een beroep op de rechtszekerheid ter onderbouwing van de tarieven onvoldoende gemotiveerd, nu in dit geval een belanghebbende in beroep is gekomen.

Het CBb vernietigt het besluit van 30 juli 2007, zoals dit is gewijzigd bij beslissing van 19 december 2008.

Gevolgen


Met de vernietiging van dit marktanalysebesluit vervallen de verplichtingen die in dit besluit aan KPN, Orange, Tele2, T-Mobile en Vodafone zijn opgelegd. OPTA heeft naar aanleiding van deze uitspraak besloten om geen nieuw besluit te nemen wat betreft de tariefplafonds voor mobiele afgiftetarieven over de periode vóór 7 juli 2010. De beoogde effecten van regulering (positieve effecten voor eindgebruikers) zijn voor het verleden niet meer te realiseren. Wel heeft OPTA in het nieuwe FTA-MTA-besluit de mobiele afgiftetarieven en het bijbehorend glijpad voor de periode 2010-2013 naar aanleiding van deze uitspraak aangepast. Dit besluit is 7 juli 2010 in werking getreden.