Moeten we iedere betaalinstelling toegang geven tot een betaalrekening?
Vraagt een betaalinstelling bij uw bank om toegang tot een betaalrekening? Dan moet u die in beginsel geven. Betaalinstellingen zijn bijvoorbeeld fintechs, geldwisselkantoren en kleine financiële dienstverleners. Zij hebben een eigen betaalrekening nodig om toegang te krijgen tot de achterliggende betaalsystemen. Dit is belangrijk voor een goede werking van hun betaaldienst.
In de wet staat dat nieuwe innovatieve betaalinstellingen moeten kunnen concurreren met bestaande banken. Dit betekent:
- U moet iedereen gelijk behandelen bij het aanbieden van een betaalrekening. U mag bepaalde groepen betaalinstellingen dus niet anders behandelen dan andere.
- U moet elke individuele betaalinstelling apart beoordelen.
- U moet voor alle betaalinstellingen dezelfde en objectieve voorwaarden gebruiken.
- U mag geen financiële voorwaarden stellen. Bijvoorbeeld hoeveel omzet een betaalinstelling minimaal heeft. Moet u een betaalinstelling beter in de gaten houden, vanwege de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme en de Sanctiewet? Dan mag u de hogere kosten onder bepaalde voorwaarden in rekening brengen. Zie hiervoor overweging 50 in de Herziene Richtlijn Betaaldiensten .
- U moet bij integriteitsrisico’s vanwege de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme en de Sanctiewet eerst samen met de betaalinstelling kijken welke maatregelen u kunt nemen. Zijn er geen goede maatregelen mogelijk? Dan mag u de toegang weigeren of opzeggen. Zie hiervoor de Leidraad Wwft en Sw van DNB . U moet een weigering of opzegging altijd bij ons melden.
Let op
Deze regels gelden voor alle betaalinstellingen uit de Europese Unie (EU). Bij het invoeren van de regels is niet duidelijk gemaakt dat wij mogen handhaven bij betaalinstellingen uit een andere EU-lidstaat. Er is een wetsvoorstel om dit aan te passen. Tot die tijd moet u ook betaalinstellingen uit de EU al op deze manier behandelen.
Zie voor de hele tekst de Herziene Richtlijn Betaaldiensten . Deze is ook bekend als Payment Service Directive II (PSD2). In Nederland is de PSD2 opgenomen in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Zie voor toegang tot betaalrekeningen artikel 36 van de PSD2 en artikel 5:88a van de Wft.
Zie ook
Wat voor toegang moeten we geven aan een betaalinstelling?
Geeft u als bank toegang tot een betaalrekening aan een betaalinstelling? Dan geldt voor nieuwe én bestaande klanten:
- U moet de betaalinstelling toegang geven tot een betaalrekening die uitgebreid genoeg is om betaaldiensten aan te bieden.
- De betaalinstelling moet zijn betaaldienst makkelijk en goed kunnen aanbieden.
- U mag de toegang tot de betaalrekening niet onnodig beperken of weigeren.
Zegt u de betaalrekening op? Dan moet u de betaalinstelling op dezelfde manier beoordelen als bij aanvraag van de betaalrekening.
Zie ook
Wat moeten we doen als we een betaalinstelling weigeren of de betaalrekening opzeggen?
Weigert u als bank een verzoek om een betaalrekening van een betaalinstelling? Of zegt u de betaalrekening van een betaalinstelling op? Dan moet u dit direct aan ons melden via dit formulier. U moet goed beschrijven waarom u de betaalrekening weigert of opzegt.
Doet u dit niet? Dan kunnen wij u een boete geven.
Zie ook
Wat is de interbancaire vergoeding of afwikkelingsvergoeding?
De interbancaire vergoeding of afwikkelingsvergoeding geldt bij alle betalingen van consumenten met een betaalkaart. De bank van de winkelier betaalt een vergoeding aan de bank van de consument als:
- de bank van de consument een andere is dan die van de winkelier en
- de bank van de consument én de bank van de winkelier in Nederland zitten
Zie ook
Wanneer betaalt een driepartijenbetaalkaartschema een interbancaire vergoeding of afwikkelingsvergoeding?
Staan er 2 merken op de betaalkaart? Bijvoorbeeld het merk van de creditcardmaatschappij en het logo van een luchtvaartmaatschappij, warenhuis of autofabrikant? Dat heet co-branding. De co-brandpartner, bijvoorbeeld de luchtvaartmaatschappij, ontvangt dan een vergoeding van het betaalkaartschema. Deze vergoeding staat gelijk aan de interbancaire vergoeding of afwikkelingsvergoeding.
Zie ook
Hoe hoog mag de interbancaire vergoeding of afwikkelingsvergoeding zijn?
De interbancaire vergoeding of afwikkelingsvergoeding is:
- maximaal 2 eurocent bij binnenlandse betalingen met een debetkaart
- maximaal 0,3% bij binnenlandse betalingen met een creditcard
Gaat het om een Europese betaling? En zitten de bank van de consument én de bank van de winkelier in Nederland of de Europese Unie? Dan is de interbancaire vergoeding of afwikkelingsvergoeding:
- maximaal 0,2% per betaling met een debetkaart
- maximaal 0,3% per betaling met een creditcard
De bank van de winkelier betaalt de vergoeding aan de bank van de consument.
Voorbeelden
- Pint een consument bij een winkel in Nederland? Dan mag de bank van de winkelier voor die betaling maximaal 2 eurocent betalen aan de bank van de consument.
- Doet een consument in Nederland met een creditcard een aankoop van 100 euro? Dan mag de bank van de winkelier voor deze aankoop in totaal maximaal 30 eurocent aan de bank van de consument betalen.
Houdt u zich niet aan deze regels? Dan kunnen wij optreden. Bijvoorbeeld door u een boete te geven.
Zie ook
Welke regels gelden er bij kaartbetalingen?
Banken en betaalkaartschema’s mogen de concurrentie niet onnodig beperken. Daarom gelden deze regels:
- U mag geen betaalkaarten weigeren aan consumenten die elders in de EU wonen.
- U mag geen betaalkaarten weigeren van consumenten die elders in de EU wonen.
- U moet toestaan dat op een betaalkaart meer dan 1 betaalmiddel of betaalmerk staat. Bijvoorbeeld een creditcard die ook debetkaart is. Of een betaalkaart met daarop twee debetkaarten van verschillende betaalmerken.
- U mag niet verbieden dat winkeliers bepaalde betaalkaarten of betaalmogelijkheden gunstiger of minder gunstig presenteren.
Houdt u zich niet aan deze regels? Dan kunnen wij u een boete geven.
Zie voor de hele tekst van deze regels de Europese verordening over afwikkelingsvergoedingen en het besluit van 23 november 2020 .
Zie ook
Mogen we voorwaarden stellen als een betaaldienstverlener toegang wil tot ons betaalsysteem?
Biedt u een betaalsysteem aan? En vraagt een betaaldienstverlener bij u om toegang tot dat betaalsysteem? Dan mag u daar voorwaarden aan stellen. Maar dit mag alleen als de voorwaarden:
- objectief zijn en niet verder gaan dan noodzakelijk voor een bepaald doel
- gelijk zijn voor alle betaaldienstverleners
- nodig zijn om uw betaalsysteem veilig en stabiel te houden
Voldoen de voorwaarden hier niet aan? Dan zijn ze verboden. Wij kunnen u dan een boete geven. Zie voor de hele tekst over toegang tot betaalsystemen artikel 35 van de Herziene Richtlijn Betaaldiensten en artikel 5:88 van de Wet op het financieel toezicht .
Een betaalsysteem is een set afspraken om betalingen te regelen. Bijvoorbeeld afspraken over de munteenheid en het tijdpad van een betaling. Het Europese Target2-ECB is een voorbeeld van een betaalsysteem.
Deze regels gelden niet voor enkele grote betaalsystemen, onder meer:
- Target2-NL
- equensWorldline
- HAM NL
- equensWorldline Instant Payments
Zie hiervoor het overzicht van de Europese toezichthouder ESMA (European Securities and Markets Authority).
Zie ook
Hoe moet ik mijn hard- en software aanbieden?
Bent u technisch dienstverlener in het betalingsverkeer? En biedt u hardware, software of communicatietechnologie aan om betalingen te ondersteunen? Dan mag u de keuze van de consument of de winkelier voor een bepaald betaalmerk of een bepaalde betaalapp niet beperken.
Mag ik kosten vragen als een consument bij mij betaalt?
Bent u winkelier en betaalt een consument bij u? Dan mag u geen kosten rekenen voor betalen met:
- pin
- overschrijvingen via internetbankieren binnen het SEPA-gebied
- incasso’s binnen het SEPA-gebied
- een creditcard van een zogeheten vierpartijenbetaalkaartschema, zoals Visa of Mastercard
U mag wel kosten rekenen voor betalen met:
- PayPal
- acceptgiro
- een creditcard van een zogeheten driepartijenbetaalkaartschema, zoals Diners Club of bepaalde kaarten van American Express. Bij een driepartijenbetaalschema gaat het om een aanbieder die zelf zowel de creditcard uitgeeft aan de consument als de transacties voor de winkelier accepteert
- een zakelijke creditcard
- een ander betaalinstrument waarvoor geen maximale afwikkelvergoeding geldt zoals bepaald in hoofdstuk 2 van de Europese verordening over afwikkelingsvergoedingen
Dit geldt bij online aankopen en in een gewone winkel.
Voor betalingen met iDEAL geldt:
- U mag niet de kosten in rekening brengen voor de onderliggende overschrijving zelf.
- U mag wel de kosten in rekening brengen voor de dienstverlening van iDEAL die deze overschrijving mogelijk maakt.
Let op
- U mag nooit méér in rekening brengen dan de echte kosten. Dus niet meer dan u zelf aan kosten betaalt aan het bedrijf dat de betaling voor u accepteert.
- U moet duidelijk zijn over de extra kosten. De consument moet vóór zijn aankoop weten wat de kosten zijn voor het betalen. Dit kunt u bijvoorbeeld naast de prijs zetten.
Houdt u zich niet aan deze regels? Dan kunnen wij optreden. Bijvoorbeeld door u een boete te geven.
Zie ook
Mag ik alleen bepaalde soorten betaalkaarten accepteren?
U hoeft als winkelier niet alle soorten betaalkaarten te accepteren. Wilt u alleen bepaalde soorten betaalkaarten accepteren? Dat mag. U moet de consument wel informeren over de betaalkaarten en betaalinstrumenten die u accepteert. En dit duidelijk zichtbaar maken aan de ingang van de winkel, aan de kassa en op uw website.
U mag als winkelier bepalen welke betaalkaarten, betaalmerken of betaalmiddelen uw voorkeur hebben en het gebruik daarvan stimuleren. Banken, betaalkaartschema’s zoals creditcardmaatschappijen en technische dienstverleners verantwoordelijk voor de hardware, software en communicatietechnologie mogen u dit niet verbieden.
Zie ook