Uitspraak rechtbank €0 boete
Deze zaak gaat over twee kwesties.
- Heeft de ACM de bevoegdheid om nul euro boete op te leggen in het geval zij 100% clementiekorting toekent volgens de vigerende beleidsregel?
- Als iemand door de ACM als een feitelijk leidinggever – en dus als overtreder – is aangemerkt maar desondanks geen boete krijgt, mag hij dan naar de rechter gaan als hij het er niet mee eens is? De persoon in kwestie voerde als reden voor zijn beroep aan dat de ACM het gelijkheidsbeginsel had geschonden, in de verhouding met een andere (bij dezelfde overtreding betrokken) feitelijk leidinggever.
(1) In een eerste uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 3 mei 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:3423, neemt de rechtbank aan dat de wet geen grondslag biedt voor het opleggen van nul euro boete. De rechtbank baseert zich voor dit oordeel op een eerdere uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Bovendien acht de rechtbank het beroep niet ontvankelijk, omdat appellant in beroep geen beter resultaat kan bereiken dan “geen boete”. Daarom ontbreekt volgens de rechtbank het procesbelang.
(2) In hoger beroep bevestigt het CBb dat oplegging van “nul euro” boete geen sanctiebesluit is. Maar het afzien van een boete ingeval de ACM wél een overtreding vaststelt en een boete bepaalt die daarvoor passend zou zijn, is wel mogelijk. Dat is een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit. Het CBb corrigeert de rechtbank op het punt van procesbelang en ontvankelijkheid. Als een beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel zou slagen, zou de overtreding en/of de boete immers van de baan zijn; een voor de partij in kwestie gunstig rechtsgevolg. Zie de uitspraak van 30 juli 2019, ECLI:NL:CBB:2019:329.
(3) Het CBb verwijst de zaak terug naar de rechtbank voor de behandeling van de beroepsgronden op het punt van gelijkheid en evenredigheid. Daarin doet de rechtbank op 12 december 2019 uitspraak, ECLI:NL:RBROT:2019:9692. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, maar alleen om “nul boete” te vervangen door “geen boete” (zoals het CBb had opgedragen). De rechtbank verwerpt de argumenten van de feitelijk leidinggever op basis van ongelijke behandeling en (onderlinge) onevenredigheid. De ACM heeft de andere leidinggevers op dezelfde wijze beoordeeld en de juiste feitelijke omstandigheden en factoren bij het bepalen van de hoogte van de boete (vóór toepassing van clementiekorting) betrokken.