Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Rechter vernietigt boete voor sms-spam SD&P

Waar gaat deze zaak over?

ACM (toen nog OPTA) heeft op 28 april 2010 aan SD&P Interactive B.V. (SD&P) drie boetes opgelegd van in totaal 550.000 euro vanwege overtredingen van het spamverbod zoals neergelegd in artikel 11.7 Telecommunicatiewet. Het bedrijf verzond zonder voorafgaande toestemming sms-berichten aan consumenten die hun gegevens hadden achtergelaten op een commerciële website waarmee je kans maakte op een gratis product. In bezwaar had ACM al twee boetes geschrapt en de derde boete verlaagd.

Wat heeft de rechtbank in beroep geoordeeld?

De partijen hebben beroep ingesteld bij de rechtbank Rotterdam. De rechtbank Rotterdam verklaart het beroep van SD&P gegrond en vernietigt het besluit van ACM.

De rechtbank vindt dat ACM terecht heeft geoordeeld dat de sms-berichten die SD&P verstuurde communicatie voor commerciële doeleinden is, aangezien ze duidelijk bedoeld zijn om de consument aan te sporen abonnee te worden van een betaalde sms-abonnementsdienst. De rechtbank oordeelde ook dat ACM onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake was van ongevraagde communicatie. Wat heeft de rechtbank hierbij overwogen?

Wanneer is er sprake van gevraagde communicatie?

De rechtbank benadrukt dat pas sprake is van gevraagde communicatie als de abonnee, voordat hij het bericht ontvangt, uitdrukkelijk kenbaar heeft gemaakt prijs te stellen op zulke berichten. De rechtbank is het eens met ACM dat hierbij naar de inhoud van de relevante webpagina’s van SD&P gekeken moet worden om te beoordelen of sprake is van gevraagde of ongevraagde informatie. Daarbij telt wat de abonnee redelijkerwijze daaruit kon begrijpen. Daarbij is van belang dat internet een duidelijke informatieverstrekking noodzakelijk maakt, aangezien gebruikers doorgaans vluchtig kennis nemen van de informatie op een beeldscherm. Om te kunnen spreken van gevraagde communicatie moet de lezer uit de vooraf verstrekte informatie begrijpen welke communicatie hij kan verwachten.

Hiermee heeft de rechtbank twee belangrijke uitgangspunten voor ACM bevestigd.

Voldoende bewijs?

De rechtbank oordeelt dat ACM maar van drie consumenten heeft vastgesteld dat zij een sms-bericht van het bedrijf hebben ontvangen en abonnee zijn. Hiermee zou ACM alleen voor deze drie personen kunnen aantonen dat voor hen de webpagina’s zodanig onduidelijk waren dat sprake is van ongevraagde communicatie en dus van een overtreding. Voor de overige klachten geldt dat ACM niet heeft kunnen bewijzen dat deze klagers de webpagina’s ook daadwerkelijk hebben bezocht. Daarom kan niet goed worden beoordeeld of sprake was van ongevraagde communicatie.

Voor één van de drie overige klagers geldt dat de rechtbank vindt dat niet vaststaat via welke webpagina hij zich heeft aangemeld bij SD&P. Voor de overige twee klagers geldt dat de rechtbank oordeelt dat de webpagina die zij gebruikten wel genoeg informatie bevat om het invullen van het 06-nummer en verzenden daarvan als een vraag om communicatie aan te merken.

De slotsom luidt dan ook dat ACM niet heeft aangetoond dat sprake is van ongevraagde communicatie, zodat het beroep gerond is.

SD&P en ACM kunnen ieder nog hoger beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).

Meer in deze zaak