Elke schakel in de voedselketen van boer tot supermarkt maakt maximaal 3% winst. Boeren hebben relatief vaak de laagste winstmarge. Het lijkt erop dat er nergens in de keten onevenredig veel winst wordt gemaakt. Dat is één van de conclusies van het LEI in een studie naar de marges in de voedselketen. Het LEI voerde deze studie uit in opdracht van de Autoriteit Consument & Markt.
Grote verschillen in hoe prijs van voedsel tot stand komt
Er zijn grote verschillen in hoe de prijs van ons voedsel tot stand komt. Bij aardappels en appels wordt er vrijwel direct van de boer aan de supermarkt geleverd. Bij andere producten, zoals brood, zitten daar meer schakels tussen. Daarnaast hebben de producten verschillende eigenschappen. Aardappels, appels en uien kun je enige tijd bewaren. De prijs is na de oogst laag en loopt op naarmate de producten langer bewaard moeten worden. Kippenvlees, paprika’s en komkommers moeten vrij snel van de boer naar de supermarkt. Bij een groot aanbod, wordt de prijs lager. Bij andere producten, bijvoorbeeld van eieren, komen prijsschommelingen niet altijd terug in de prijs in het schap.
Marges
De grote verschillen in de prijsvorming van onze voeding maakt het onmogelijk om een algemene uitspraak te doen over waar de hoogste marges gehaald worden. Zo is de brutomarge voor supermarkten van kipfilet ongeveer 16%, terwijl die van appels op 68% ligt. Dit kan samenhangen met de verschillen in de kosten die worden gemaakt om het product in de schappen te krijgen. De brutomarges zijn namelijk berekend als het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs van de verschillende schakels in de voedselketen. In dit onderzoek bleek het niet mogelijk om de precieze nettomarges (na aftrek van de kosten) per product vast te stellen. Het is bijvoorbeeld niet goed mogelijk om alle kosten die een supermarkt maakt, te verdelen over alle individuele producten. Wel blijkt dat de gemiddelde bedrijfswinst per schakel in de keten van boer tot supermarkt niet meer dan 3% is.