Uitspraak rechtbank Rotterdam in beroepszaak Vliegclub Schiphol
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) moet van de rechter een nieuw besluit nemen over de klacht van Vliegclub Schiphol.
Schiphol had op 31 mei 2011 de tarieven en voorwaarden vastgesteld die per 1 november 2011 zouden gaan gelden voor haar luchtvaartactiviteiten. Op aanvraag van VCS heeft de ACM (toen NMa) bij besluit van 27 oktober 2011 geconcludeerd dat er een wanverhouding bestaat tussen de start- en landingsgelden en de passenger service charge (PSC) enerzijds en hetgeen Schiphol hiervoor levert op Schiphol Oost anderzijds. ACM achtte deze tarieven daarom niet redelijk.
De rechtbank heeft bij uitspraak van 13 juni 2013 geoordeeld dat ACM bij de benchmarks een te beperkte tariefvergelijking heeft gemaakt, omdat alleen is gekeken naar de tarieven die gelden voor het gebruik van de luchthavens met een Chessna. Tevens is de beoordeling van de redelijkheid van de tarieven op basis van de onderliggende diensten niet volledig geweest, nu de voordelen die de kleinschaligheid van Schiphol Oost zou opleveren voor de gebruikers en de passagiers van Schiphol Oost niet zijn meegewogen. ACM dient een nieuw besluit te nemen.
Deze uitspraak is onherroepelijk.