Het gemiddelde financiële rendement van warmteleveranciers is in de afgelopen jaren gestegen. In 2015 en 2016 was dit rendement nog lager dan wat als ‘redelijk rendement’ wordt gezien. In 2017 was dit rendement al iets hoger en in 2018 lag het net iets boven het ‘redelijk rendement’. Het beeld blijft gevarieerd: enkele grote leveranciers behaalden hogere rendementen dan de ruim 20 kleine leveranciers. Dat blijkt uit de Rendementsmonitor Warmteleveranciers 2017-2018, die de Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft gepubliceerd.
Rendementen
In de afgelopen jaren waren de gemiddelde financiële rendementen van warmteleveranciers als volgt:
- 2015: 2,2%.
- 2016: 4,8%.
- 2017: 5,8%.
- 2018: 6,8%.
De ACM gaat in de monitor uit van een redelijk rendement tussen de 5,2% en 6,6% voor de afgelopen jaren. De reden dat warmteleveranciers met grotere netten hogere rendementen behalen dan leveranciers met kleinere netten is waarschijnlijk dat zij schaalvoordelen hebben. Ook hebben zij over het algemeen oudere netten die al gedeeltelijk zijn afgeschreven.
Afhankelijkheden
De financiële rendementen van de warmteleveranciers zijn afhankelijk van onder meer de inkoopprijzen van gas en elektriciteit, het weer, het aantal gerealiseerde aansluitingen en de levensduur van de warmtenetten.
Bij de genoemde rendementen is geen rekening gehouden met de rentelasten en met de vennootschapsbelasting die warmteleveranciers moeten betalen. Als daar wel rekening mee wordt gehouden, dan liggen de rendementen lager.
Warmtewet
De ACM onderzoekt de financiële rendementen van warmteleveranciers op grond van de Warmtewet, die in 2014 in werking is getreden. De ACM rapporteert aan de minister van Economische Zaken en Klimaat over de uitkomsten.