Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Rechter: "Pretium mag goede naam OPTA niet misbruiken."

De voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem heeft vandaag uitspraak gedaan in het kort geding dat OPTA, de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit, tegen Pretium Telecom B.V. (hierna: Pretium) heeft aangespannen. De eis van OPTA hield kort gezegd in dat Pretium moest stoppen met het misbruiken van de goede naam en reputatie van de telecomtoezichthouder. Pretium doet het voorkomen alsof de zegen van de OPTA op de aangeboden tarieven en de telefonische wervingsactiviteit rust, hetgeen niet het geval is. Door de uitlatingen wordt namens Pretium misbruik gemaakt van de goede naam en het gezag van de OPTA als telecomtoezichthouder. De rechter heeft OPTA op dit punt in het gelijk gesteld.

Uitspraak rechter

De rechter heeft de eis van OPTA onder matiging van de dwangsom toegewezen. De rechter oordeelt dat Pretium én de door haar ingeschakelde callcenter(medewerker)s zich per direct dienen te onthouden van enige uitlating en/of suggestie die inhoudt dat (het college van de) OPTA of de (telecom)toezichthouder namens Pretium enige bemoeienis heeft (gehad) bij het aanbieden van diensten en/of vaststellen van de tarieven van Pretium. Elke dag dat Pretium dit nalaat, verbeurt het telecombedrijf een dwangsom van 10.000 euro met een maximum van 250.000 euro. OPTA’s eis tot rectificatie heeft de rechter afgewezen, aangezien er “geruime tijd is verstreken” sinds de telemarketinggesprekken bij de uitzending van Radar en Kassa te beluisteren waren. “Rectificatie is niet meer adequaat”, aldus de rechter. Alle tegenvorderingen van Pretium zijn afgewezen.

“Op zijn minst suggestief”

Uit het door OPTA overlegde bewijsmateriaal oordeelde de rechter dat citaten uit de telemarketinggesprekken “op zijn minst suggestief zijn ten aanzien van de rol van de OPTA als telecomtoezichthouder en de rol die zij volgens de betreffende callcentermedewerkers zou hebben gespeeld bij het vrijgeven van het netwerk en verlaging van de telefoonkosten”, aldus de rechter. “Niet valt dan ook uit te sluiten dat onwetende consumenten die op een onverwacht moment zijn gebeld, daaruit hebben opgemaakt dat de werkwijze en de prijzen van Pretium door de OPTA zijn goedgekeurd dan wel door haar worden aanbevolen”, vervolgt de rechter. “Deze werkwijze valt voorhands aan te merken als misleidende handelspraktijk en is derhalve onrechtmatig”.

Wat vooraf ging

Naar aanleiding van een tv-uitzending van TROS Radar heeft OPTA Pretium op 2 oktober 2008 gesommeerd te stoppen met het gebruik van de goede naam en reputatie van de telecomtoezichthouder in haar wervingsactiviteiten. In deze uitzending wekte een callcentermedewerker de indruk dat Pretium met goedkeuring of in opdracht van OPTA belt. Op 6 oktober 2008 heeft Pretium aan OPTA laten weten gevolg te geven aan deze sommatie. In een tv-uitzending van VARA Kassa was echter opnieuw een telemarketinggesprek te beluisteren van een callcentermedewerker die namens Pretium belt met een beoogde klant. In dat gesprek werd volgens OPTA opnieuw misbruik gemaakt van de naam van OPTA als telecomtoezichthouder. Deze opnames dateerden van ná een eerdere sommatie van OPTA. Voor OPTA is het van belang dat het voor de consument duidelijk is dat OPTA geen bemoeienis heeft met de verkooppraktijken of de tarieven van Pretium.

Pretium heeft inmiddels aangegeven spoedappèl aan te tekenen tegen dit vonnis bij het gerechtshof Amsterdam.

Zie ook