Kwaliteitsmeting van postbezorging is ondeugdelijk
OPTA kan nog niet nagaan of de normen voor het op tijd bezorgen van post gehaald worden. De door TNT Postgroep NV (TPG) gehanteerde meetsystematiek voor het op tijd bezorgen van brieven met een gewicht van max. 100 gram is door OPTA als ondeugdelijk beoordeeld.
Om de kwaliteit van de postbezorging te kunnen meten voert TPG steekproeven uit waarbij ‘proefbrieven’ aan de reguliere poststromen worden toegevoegd. Om goed te kunnen meten hoeveel procent van de brieven de volgende dag wordt bezorgd, is van belang dat de steekproef een afspiegeling is van de brievenstroom zoals die dagelijks in de praktijk plaatsvindt. Er moet dus sprake zijn van een representatieve steekproef. Dit is niet het geval.
Zo worden:
- alleen de lichtste brieven gemeten en niet de zwaardere;
- handgeschreven adresseringen niet meegenomen in de metingen , terwijl de meeste adressen van particulieren handgeschreven zijn.
Bovendien wordt onvoldoende rekening gehouden met de brievenstromen door het land heen, de spreiding van de post over de verschillende werkdagen en het verschil in omvang tussen de particuliere- en zakelijk markt.
Aanleiding voor dit oordeel is de inwerkingtreding van het nieuwe ‘Besluit algemene richtlijnen post’. Per 1 januari 2001 moet TPG ervoor zorgen dat brieven tot en met 100 gram in tenminste 95% van de gevallen de volgende dag wordt bezorgd. TPG moet elke maand metingen laten uitvoeren over deze post en het eindresultaat jaarlijks aan OPTA rapporteren. Om de zekerheid te hebben dat de metingen tot betrouwbare resultaten leiden heeft OPTA eerst de deugdelijkheid van de meetsystematiek beoordeeld.
OPTA verzoekt TPG voor 1 augustus 2001 de huidige meetsystematiek aan te passen.
Begin 2002 bekijkt OPTA of TPG over 2001 de 95%-norm heeft gehaald. Om betekenis aan de uitkomst van de metingen te kunnen hechten en vast te kunnen stellen of deze norm is gehaald, is het van belang dat TPG een deugdelijke meetsystematiek hanteert.