NMa: geen nadelige gevolgen voor agrariërs door landbouwfusie

De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) ziet na diepgaand onderzoek geen belemmeringen voor de fusie tussen landbouwcoöperaties Agrifirm en Cehave-Landbouwbelang. Gebleken is dat agrariërs ook na de fusie nog voldoende keuzemogelijkheden hebben voor de aanschaf van kunstmest. Daarom verleent de NMa de vergunning die de landbouwcoöperaties voor hun fusie hebben aangevraagd.

Op basis van de resultaten van haar onderzoek stelt de NMa vast dat zich geen concurrentieproblemen zullen voordoen op het gebied van kunstmest. Klanten van de fuserende coöperaties zijn prijsgevoelig en kunnen eenvoudig overstappen op andere aanbieders van kunstmest. Deze aanbieders hebben ook de capaciteit om aan deze klanten te leveren als dat nodig is.

Geen sprake van concurrentieproblemen
De NMa besloot eerder de fusie nader te onderzoeken, omdat in Noord-Nederland mogelijk niet voldoende concurrentie overbleef bij het aanbieden van kunstmest. Als er na de fusie te weinig concurrentie zou zijn, dan zou dit nadelige gevolgen hebben voor agrariërs die kunstmest nodig hebben. Een gebrek aan concurrentie kan namelijk leiden tot hogere prijzen, een verslechtering van de dienstverlening of een verschraling van het aanbod. Uit het onderzoek blijkt echter dat van de beschreven nadelige gevolgen op de markt voor kunstmest geen sprake is. In een eerste, meer globaal onderzoek konden concurrentieproblemen al worden uitgesloten voor de andere activiteiten van beide coöperaties.

Bronnen van informatie
De NMa heeft onder meer een grootschalige enquête uitgevoerd onder eindgebruikers van kunstmest, zoals akkerbouwers, veehouders en tuinders. Meer dan 1.500 van hen hebben meegedaan aan deze enquête. De resultaten hiervan worden gepubliceerd op de website van de NMa. Daarnaast heeft de NMa informatie opgevraagd bij diverse aanbieders van kunstmest in Nederland.

Fusietoetsing
De NMa beoordeelt bij fusies en overnames of de daadwerkelijke concurrentie significant wordt belemmerd, met name door het ontstaan of versterken van een economische machtspositie. Een dergelijke machtspositie kan nadelige gevolgen hebben voor de prijs, kwaliteit en diversiteit van het aanbod.