Afwijzing van klacht fysiotherapeut over misbruik van machtspositie door zorgverzekeraar Agis bij de inkoop van fysiotherapeutische zorg. Het gaat met name de weigering om individueel te onderhandelen over het voorgelegde (standaard) contract. In bezwaar concludeert de Raad dat de heer Kok geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, Awb en verklaart zijn bezwaar tegen de afwijzing niet ontvankelijk. Het verzoek om in te stemmen met rechtstreeks beroep is afgewezen.
Kok voldoet niet aan het vereiste van 'persoonlijk belang', in die zin dat hij zich niet in rechtens relevante mate onderscheidt van andere fysiotherapeuten, die eveneens een standaard contract van de zorgverzekeraar voorgelegd krijgen, en met wie hij in concurrentie staat. Niet is gebleken van een bijzonder nadeel dat de heer Kok anders dan andere fysiotherapeuten treft. Het enkele feit dat de heer Kok een klacht heeft ingediend, geadresseerde is van het bestreden besluit en/of dat hij zich in de positie van toeleverancier ten opzichte van de zorgverzekeraars bevindt, is op zichzelf onvoldoende om als belanghebbende te worden aangemerkt. Ook de uitspraak van de rechtbank Rotterdam in de zaak Kingma impliceert niet dat een individuele zorgaanbieder met een klacht tegen een zorgverzekeraar per definitie belanghebbende is. Evenmin zijn er redenen van strategische aard om het belanghebbende-begrip voor de Mededingingswet te verruimen. Voor zover bij de uitleg van het belanghebbende-begrip in het kader van de Mededingingswet al rekening zou moeten worden gehouden met het formeel communautair mededingingsrecht, in die zin dat dit niet zou mogen leiden tot een wezenlijk afwijkende rechtsbescherming, is de Raad van oordeel dat de uitleg in dit geval daaraan voldoet.