Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Toespraak over energietransitie van directeur Energie ACM

Remko Bos, directeur Energie van de Autoriteit Consument & Markt (ACM), heeft deze inleiding gehouden op een ‘verdiepingssessie’ van de Energeia Energy Day op 15 juni 2017 in de Koepelkerk in Amsterdam.

In de Energieagenda staat dat er de komende jaren minder gas moet worden gebruikt. En dat warmte wordt gezien als een duurzame energiebron. De grote vraag is: hoe pakken we als samenleving deze opgave van verduurzaming aan? Welk alternatief voor fossiele energievoorziening biedt op welke plek en op welk moment de beste oplossing?

  • En wie gaat dit bepalen?

Rijk kan regierol nemen

De keuze van de infrastructuur voor die duurzame energievoorziening vraagt regie, volgens de ACM. Het gaat bij die keuze immers om grote investeringen met hoge kosten, waarbij een goede afweging moet worden gemaakt. Een belangrijke rol ligt bij gemeenten, die gebruik kunnen maken van de kennis en inzichten van de netbeheerders. De juiste oplossing kan per gemeente of zelfs per wijk verschillen en gemeenten zitten daar als bestuurslaag het dichtst op. Tegelijkertijd heeft wat de ene gemeente doet invloed op de andere gemeente. Daarom is er ook een regierol van het Rijk wenselijk.

Geen overhaaste beslissingen nemen

Zoals gezegd, gaat het bij de keuze voor de infrastructuur om beslissingen, met grote gevolgen: forse investeringen met verzonken kosten, die bepalend zijn voor de komende tientallen jaren. Daarom moeten er geen overhaaste beslissingen worden genomen.

Een warmtevoorziening kan op dit moment een goede keuze lijken, maar gezien de snelheid van technologische ontwikkelingen kan het ook zo zijn dat we daar over tien of vijftien jaar anders tegenaan kijken. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkelingen rondom opslag van elektriciteit of elektrische warmtepompen. Niemand kan precies voorspellen welke kant het op gaat en wanneer nieuwe ontwikkelingen tot een viable business case leiden.

De meeste mensen zijn het er wel over eens dat je in nieuwbouwwijken in beginsel geen gasnetten moet aanleggen, zoals de Energie-agenda voorstelt.

Of je ook bestáánde woningen nu al van het gas moet afsluiten, dáár moet je goed over nadenken.

MKBA’s helpen bij maken onderbouwde keuzes

Maatschappelijke kosten baten analyses (MKBA) kunnen houvast bieden. Daar wil ik een pleidooi voor houden.

Met MKBA’s, of een ander afwegingskader dat dwingt tot objectiveren, krijg je systematisch alle relevante welvaartseffecten (direct en indirect) op tafel en kun je afwegingen objectiveerbaar maken. In Nederland en ook daarbuiten hebben we de nodige ervaring met dit soort MKBA’s (het CPB bij infrastructuurprojecten,  ACER bij investeringsbeslissingen voor grenscapaciteit).

Niet alle welvaartseffecten zijn natuurlijk in geld te waarderen. Maar ook als dat niet het geval is, loont het de moeite om ze te benoemen.

Een MKBA kan dus een bijdrage leveren aan het maken van goede en onderbouwde keuzes voor het soort infrastructuur.

Een MKBA zou ook kunnen leiden tot het besluit om toch het elektriciteitsnet te verzwaren, gecombineerd met opslag, en géén warmtenet aan te leggen. Het Rijk zou bij het ontwikkelen van goede afwegingskaders voor gemeenten de regie kunnen nemen.

Warmtenetten moeten zoveel mogelijk open zijn

Heb je eenmaal een afweging gemaakt op basis van een gedegen analyse, en is een warmtenet daarbij de uitkomst, dan zou dat warmtenet wat mij betreft zo open mogelijk moeten zijn.

Dat betekent idealiter dat: 1) meerdere producenten warmte moeten kunnen invoeden en 2) dat meerdere leveranciers warmte zouden moeten kunnen leveren aan consumenten. De vraag is in hoeverre dat laatste realistisch is, de huidige markt is nog kleinschalig en er kunnen technische belemmeringen zijn. En in het buitenland met meer grootschalige netwerken zien we op dit moment ook nog geen praktijkvoorbeelden. Gezien de grote ambities voor warmte in de komende jaren, lijkt het mij niettemin verstandig om de (on)mogelijkheden van meerdere leveranciers op het warmtenet verder te verkennen.

Gelukkig vallen concurrentie en keuzevrijheid voor de consument ook op andere manieren te organiseren:

  • Bijvoorbeeld door verschillende kwaliteiten warmte (groen, grijs, temperatuurniveau) als keuze aan te bieden aan de consument
  • Of door warmtenetwerken te laten concurreren met elektrische warmtepompen. Daarvoor is dan wel nodig dat er overstapmogelijkheden zijn voor de consument.
  • Ook kun je denken aan een model waarbij voor een bepaalde periode concessies worden verleend voor warmte distributienetten (met wholesale concurrentie op het core netwerk).

Een open warmtenet vereist in ieder geval een goede scheiding tussen infrastructuur en diensten. We moeten nadenken over de vraag hoe de consument bij een warmtenet zoveel mogelijk keuzevrijheid heeft en hoe we lock-in situaties kunnen voorkómen.

Warmtenet Arnhem-Nijmegen: open model

De situatie in de regio Arnhem-Nijmegen lijkt bemoedigend. Diverse partijen hebben daar een intentieverklaring ondertekend om te onderzoeken of een regionaal warmtenet kan worden ontwikkeld dat geheel open is.

Geen concurrentie? Dan consumenten beschermen

Als er van concurrentie geen sprake is, moet de consument beschermd worden. De ACM vindt het belangrijk dat deze consumenten goed worden beschermd tegen te hoge prijzen voor warmtelevering. Ook moeten er voldoende mogelijkheden zijn voor de consument om over te stappen naar alternatieven (elektrische warmtepompen).

Drie stellingen

Voor de discussie heb ik drie stellingen:

  • Het Rijk kan de regie nemen bij het maken van goede afwegingskaders die gemeenten gebruiken bij de keuze van toekomstige energie infrastructuur.
  • Warmtenetten moeten open zijn met een divers aanbod. Zorg voor zoveel mogelijk keuzevrijheid voor de consument met zo min mogelijk lock-ins, dat kan op verschillende manieren.
  • Consumenten moeten beschermd worden in situaties waarin er geen keuzemogelijkheden zijn.