Scheemda
Centraal staat een besluit waarin een aantal bouwbedrijven zijn
beboet wegens overtreding van het kartelverbod: bid rigging =
verboden vooroverleg gedurende aanbesteding van één
project. Gedurende de bezwaarprocedure heeft de NMa in
één sanctierapport 4155 één
structuurovertreding vastgesteld terzake van de verboden
vooroverleg-structuur in de gehele GWW-deelsector, waartoe het
verboden overleg inzake Scheemda ook behoort.
De ondernemingen die inzake Scheemda zijn betrokken, hebben
deelgenomen aan de versnelde procedure in de GWW-deelsector (4155)
en zijn daarvoor beboet. Omdat het overleg inzake Scheemda deel
uitmaakte van de structuur, heeft de d-g NMa, mede in het kader van
de schoon schipgedachte, besloten Scheemda in te trekken op grond
van deze nieuwe omstandigheid (sanctiebesluit inzake 4155
structuurovertreding).
De bezwaarzaak is niet ontvankelijk verklaard bij gebrek aan
procesbelang. Het besluit bevat derhalve twee dicta: (a) integraal
(primair) intrekkingsbesluit op grond van nieuwe feiten en
omstandigheden (sanctiebesluit terzake van structuurovertreding),
waarbij ten overvloede het BAC-advies is bijgevoegd dat geen deel
uitmaakt van het besluit op bezwaar. Om te voorkomen dat het
BAC-advies een eigen leven gaat leiden is daarbij - voor wat het
juridisch waard is- vermeld dat de d-g NMa zich kan vinden in het
BAC-advies en de regels inzake terinzagelegging van de stukken in
het kader van andere sanctiebesluiten zal verduidelijken. (b)
besluit op bezwaar niet ontvankelijkheidsverklaring bij gebrek aan
procesbelang.