Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Rectificatie naar aanleiding van uitspraak rechtbank 13 december 2012

Bij besluit van 6 september 2010 heeft de Consumentenautoriteit vastgesteld dat de Nederlandse Energie Maatschappij zich schuldig heeft gemaakt aan een aantal oneerlijke handelspraktijken en een verplichting uit de Wet Koop op Afstand heeft geschonden bij haar telemarketingcampagne om consumenten een energiecontract te verkopen. Ten aanzien van deze overtredingen heeft de Consumentenautoriteit de Nederlandse Energie Maatschappij voor in totaal EUR 1.020.000 (in bezwaar naar beneden bijgesteld tot EUR 970.000) beboet. De Consumentenautoriteit heeft dit besluit openbaar gemaakt.

Bij uitspraak van 13 december 2012 (zie onder beroepszaken Nederlandse Energie Maatschappij  op deze site) heeft de rechtbank Rotterdam de Consumentenautoriteit, op één overtreding na, in het gelijk gesteld wat betreft de door haar geconstateerde overtredingen.

De overtredingen waarbij de rechtbank het oordeel van de Consumentenautoriteit volgt, kwamen neer op:

  • het niet duidelijk meedelen van de identiteit en het commercieel oogmerk bij aanvang van de telemarketinggesprekken;
  • hardnekkig en ongewenst aandringen in de telemarketinggesprekken;
  • onjuiste dan wel misleidende informatie verstrekken over de voordelen van de aangeboden energiecontracten, te weten een contract voor 3 jaar, onder afgifte van een laagste prijsgarantie, voor elektriciteit en gas;
  • onjuiste dan wel misleidende informatie verstrekken over prijs, prijsberekening en prijsvoordeel, te weten door ongefundeerde mededelingen te doen over besparingen, en mededelingen over het verschuldigde vastrecht en de voorwaarden bij de laagste prijsgarantie;
  • het niet naleven van de verplichting uit de Gedragscode Consument en Energieleverancier waarbij de consument gevraagde informatie niet kreeg of een welkomstpakket toegestuurd kreeg;
  • het handelen in strijd met de vereisten van professionele toewijding, te weten het handelen in strijd met de professionele standaard dat de consument bij “cold calling” niet om periodieke automatische incasso mag worden gevraagd, welke standaard is geformuleerd in de Rules & Regulations van Currence.

De rechtbank heeft één overtreding vernietigd. Volgens de rechtbank heeft de Nederlandse Energie Maatschappij in de telemarketinggesprekken inderdaad verwarring geschapen bij de consument ten aanzien van het aangeboden product (het energiecontract). Dit ‘past’ volgens de rechtbank echter niet onder artikel 6:193c, tweede lid, aanhef en onder a, van het Burgerlijk Wetboek, de wettelijke grondslag waarop de Consumentenautoriteit zich had gebaseerd.

De rechter heeft de Consumentenautoriteit verder gevolgd in haar oordeel dat de vastgestelde overtredingen zeer ernstig zijn en vindt de hoogte van de afzonderlijke boetes redelijk. De rechtbank heeft alleen de boete inzake de overtreding van artikel 7:46h, eerste lid, BW naar beneden bijgesteld van EUR 70.00 naar EUR 55.000. De rechtbank doet dit op grond van de hoogte van de boetes die voor deze zelfde overtreding in eerdere zaken zijn opgelegd.

Tot slot wijst de Consumentenautoriteit erop dat zij het bezwaar van de Nederlandse Energie Maatschappij tegen de overtreding van artikel 1.5 van de Gedragscode Consument en Energieleverancier al in haar beslissing op bezwaar van 20 mei 2011 gegrond heeft verklaard. De Consumentenautoriteit heeft deze overtreding toen onder verwijzing naar het advies van haar adviescommissie bezwaarschriften herroepen omdat er onvoldoende grond was om te kunnen concluderen dat de Nederlandse Energie Maatschappij misbruik had gemaakt van de kwetsbaarheid van consumenten door hun (hoge) leeftijd. De Consumentenautoriteit heeft vervolgens de boete van deze overtreding die was vastgesteld op EUR 50.000 in haar beslissing op bezwaar van 20 mei 2011 laten vervallen.

Met dit nieuwsbericht voldoet de Consumentenautoriteit aan de door de rechtbank opgelegde verplichting tot rectificatie van de openbaarmaking van bovenstaande punten.

In deze zaak is geen hoger beroep ingesteld.

Zie ook