Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Hoogste rechter laat oordeel OPTA over televisiemarkt in stand

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 5 november 2012 uitspraak gedaan in de beroepszaak over de televisiemarkt. De rechtbank heeft daarin bepaald dat OPTA terecht verzoeken om regulering van kabeltelevisie heeft afgewezen, en dat OPTA terecht tot de conclusie is gekomen dat de televisiemarkt niet in aanmerking komt voor ex-anteregulering.

Partijen verzochten om regulering van kabeltelevisie

YouCa, Tele2, T-Mobile en KPN hebben OPTA in 2011 verzocht een marktanalysebesluit te nemen en kabelaanbieders toegangsverplichtingen op te leggen. In december 2011 heeft OPTA het oordeel Analyse Televisie gepubliceerd, waarin zij een drie-criteriatoets uitvoert om te bepalen of de markt gereguleerd moet worden. In het oordeel concludeerde OPTA dat de televisiemarkt niet in aanmerking komt voor ex-anteregulering, omdat deze markt steeds concurrerender wordt. OPTA wees de verzoeken om een marktanalysebesluit daarom af. Tegen dit afwijzingsbesluit, waarvan het oordeel Analyse Televisie integraal onderdeel uitmaakt, spanden de partijen vervolgens beroep aan. Partijen waren onder meer van mening dat OPTA de markt verkeerd heeft afgebakend en de markttrends te optimistisch inschat. OPTA zou de concurrentiemogelijkheden van nieuwe televisieaanbieders overschatten, en de macht van kabelaanbieders en het belang van analoge televisie juist onderschatten. Ook vonden partijen dat OPTA een marktanalysebesluit had moeten nemen, in plaats van een oordeel.

Oordeel CBb

Het CBb gaat in de uitspraak in op de grieven van partijen en volgt OPTA daarbij zowel in haar procedurele aanpak als de inhoudelijke beoordeling. Het CBb is het eens met OPTA dat de televisiemarkt uit zichzelf al neigt naar concurrentie. Ook de wijze waarop OPTA de markt heeft afgebakend, de drie-criteriatoets heeft uitgevoerd en de verzoeken heeft afgewezen, zijn volgens het CBb in overeenstemming met het wettelijk kader en OPTA’s bevoegdheden. Het CBb verklaarde de beroepen daarom ongegrond.
Tegen deze uitspraak kan geen beroep meer worden aangetekend.