Verklaring bevoordeling zuster- en dochterbedrijven GVB 2001
Gemeentelijke vervoerbedrijven dienen op grond van de Wet personenvervoer 2000 jaarlijks een verklaring door een onafhankelijke deskundige op te laten maken. Uit deze verklaring moet blijken of het gemeentelijk vervoerbedrijf de zuster- en dochterondernemingen bevoordeelt boven anderen waarmee de zuster- en dochterondernemingen in concurrentie treden, of anderszins voordelen toekent die verder gaan dan in het normaal handelsverkeer gebruikelijk is. Deze verklaring dient voor een ieder ter inzage te worden gelegd op alle kantoren van het gemeentelijk vervoerbedrijf. Ten aanzien van boekjaar 2001 is niet gebleken dat GVB de verklaring ter inzage heeft gelegd op alle kantoren van het gemeentelijk vervoerbedrijf, dit dient GVB uiterlijk 15 december 2003 alsnog te doen. Voor het overige heeft GVB voldaan aan artikel 69, lid 5, Wet personenvervoer 2000.